De federale ontwikkelingshulp voor gezondheid en reproductieve gezondheid stegen van €141 miljoen in 2015 naar €146 miljoen in 2016. De middelen blijven ver onder het niveau van 2014. Toen werd nog €164 miljoen aan deze sectoren besteed. De totale uitgaven van het Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) stegen met 11,8% in 2016. Verhoudingsgewijs investeert de federale regering dus minder middelen in ontwikkelingshulp voor gezondheid en reproductieve gezondheid. Het relatieve aandeel voor deze sectoren, zakte van 14% in 2015 naar 12,7% in 2016. Deze resultaten licht Sensoa toe in een analyse van de federale ontwikkelingshulp voor gezondheid en reproductieve gezondheid.
Het minimum
Luxemburg, Zweden, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland besteden minstens 0,7% van hun Bruto Nationaal Inkomen aan ontwikkelingshulp. België besteedt slechts 0,49%. 0,7% is het minimum waar het zich internationaal voor heeft geëngageerd en dat deel uitmaakt van het regeerakkoord. Binnen de uitgaven voor ontwikkelingshulp zou de regering minstens 15% aan gezondheid, met inbegrip van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, moeten besteden.
Belgische steun voor de aanpak van hiv onder druk
De directe uitgaven voor de aanpak van hiv en aids daalden met 17%, van €15,6 miljoen naar €12,9 miljoen. Het merendeel van de uitgaven voor de sector gezondheid zouden wel een bijdrage moeten leveren aan de aanpak van hiv. De aandacht voor hiv in andere sectoren, zoals onderwijs, infrastructuur of landbouw, daalde van €305 miljoen naar €284 miljoen. Nochtans is in landen met hoge hiv- prevalentiecijfers een multisectoriële aanpak van de epidemie het enige effectieve en duurzame antwoord. Sensoa vraagt dan ook dat de uitgaven voor de aanpak van hiv stijgen en dat de aandacht voor hiv niet enkel tot de gezondheidssector beperkt blijft.
Gebrek aan transparantie in de Belgische steun
72% van alle uitgaven in de gezondheidssectoren zouden in mindere of meerdere mate bij tot ‘reproductieve gezondheid en de gezondheid van moeders, pasgeborenen en kinderen’. Dat wordt afgeleid uit het toekennen van de marker ‘Reproductive Maternal, Neonatal and Child Health’ (RMNCH). Dit aandeel stijgt aanzienlijk want in 2015 ging het over 55%. Een positieve ontwikkeling dus. De meeste projecten en programma’s dragen wel slechts voor één kwart bij tot ‘RMNCH’. Het relatieve gewicht van dit thema nuanceert dan ook de cijfers. Projecten en programma’s met RMNCH als expliciete hoofddoelstelling blijven beperkt. Ze zijn goed voor €11 miljoen of 7,8% van de totale uitgaven voor gezondheid en reproductieve gezondheid.
Hoewel de RMNCH-marker een indicatie geeft van de aandacht voor reproductieve gezondheid, blijft het moeilijk om te bepalen hoeveel steun België nu werkelijk verleent aan de toegang tot anticonceptie, preventie van soa en hiv, seksuele en relationele vorming, en andere essentiële dimensies van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
Sensoa vraagt de Belgische ontwikkelingssamenwerking om nog beter in kaart te brengen wat de specifieke uitgaven voor de thema’s zijn en welke resultaten ze boekt om het vlak van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en gezinsplanning in het bijzonder.
Seksuele en reproductieve gezondheid in crisissituaties
In humanitaire crisissituaties moet aandacht gaan naar het informeren en sensibiliseren rond seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. In crisissituaties ontbreken vaak essentiële diensten zoals toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid die mensen kunnen beschermen tegen ongeplande zwangerschappen, seksueel overdraagbare aandoeningen en seksueel geweld. Het is positief dat 60% van de humanitaire hulp aandacht besteedt aan RMNCH, maar ook hier ontbreken we informatie of de hulp ook inzet op seksuele en reproductieve gezondheid.
Luxemburg, Zweden, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland besteden minstens 0,7% van hun Bruto Nationaal Inkomen aan ontwikkelingshulp. België besteedt slechts 0,49%. 0,7% is het minimum waar het zich internationaal voor heeft geëngageerd en dat deel uitmaakt van het regeerakkoord. Binnen de uitgaven voor ontwikkelingshulp zou de regering minstens 15% aan gezondheid, met inbegrip van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, moeten besteden.
Belgische steun voor de aanpak van hiv onder druk
De directe uitgaven voor de aanpak van hiv en aids daalden met 17%, van €15,6 miljoen naar €12,9 miljoen. Het merendeel van de uitgaven voor de sector gezondheid zouden wel een bijdrage moeten leveren aan de aanpak van hiv. De aandacht voor hiv in andere sectoren, zoals onderwijs, infrastructuur of landbouw, daalde van €305 miljoen naar €284 miljoen. Nochtans is in landen met hoge hiv- prevalentiecijfers een multisectoriële aanpak van de epidemie het enige effectieve en duurzame antwoord. Sensoa vraagt dan ook dat de uitgaven voor de aanpak van hiv stijgen en dat de aandacht voor hiv niet enkel tot de gezondheidssector beperkt blijft.
Gebrek aan transparantie in de Belgische steun
72% van alle uitgaven in de gezondheidssectoren zouden in mindere of meerdere mate bij tot ‘reproductieve gezondheid en de gezondheid van moeders, pasgeborenen en kinderen’. Dat wordt afgeleid uit het toekennen van de marker ‘Reproductive Maternal, Neonatal and Child Health’ (RMNCH). Dit aandeel stijgt aanzienlijk want in 2015 ging het over 55%. Een positieve ontwikkeling dus. De meeste projecten en programma’s dragen wel slechts voor één kwart bij tot ‘RMNCH’. Het relatieve gewicht van dit thema nuanceert dan ook de cijfers. Projecten en programma’s met RMNCH als expliciete hoofddoelstelling blijven beperkt. Ze zijn goed voor €11 miljoen of 7,8% van de totale uitgaven voor gezondheid en reproductieve gezondheid.
Hoewel de RMNCH-marker een indicatie geeft van de aandacht voor reproductieve gezondheid, blijft het moeilijk om te bepalen hoeveel steun België nu werkelijk verleent aan de toegang tot anticonceptie, preventie van soa en hiv, seksuele en relationele vorming, en andere essentiële dimensies van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
Sensoa vraagt de Belgische ontwikkelingssamenwerking om nog beter in kaart te brengen wat de specifieke uitgaven voor de thema’s zijn en welke resultaten ze boekt om het vlak van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en gezinsplanning in het bijzonder.
Seksuele en reproductieve gezondheid in crisissituaties
In humanitaire crisissituaties moet aandacht gaan naar het informeren en sensibiliseren rond seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. In crisissituaties ontbreken vaak essentiële diensten zoals toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid die mensen kunnen beschermen tegen ongeplande zwangerschappen, seksueel overdraagbare aandoeningen en seksueel geweld. Het is positief dat 60% van de humanitaire hulp aandacht besteedt aan RMNCH, maar ook hier ontbreken we informatie of de hulp ook inzet op seksuele en reproductieve gezondheid.
oda2016rapportdefnl.pdf |