Terwijl het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten’s beslissing om het Roe v. Wade arrest op te schorten nog hangende was legden drie internationale vrouwenrechtenactivistes uit wat de risico’s zijn wanneer vrouwen de toegang tot veilige abortuszorg beperkt of ontzegd wordt. Ze deden dit tijdens een digitale dialoog met de “Parlementairen voor de 2030 Agenda”.
“Als vrouw wordt je geweld aangedaan, ook al gaat het hier niet om een gewapend conflict”, zegt Cristina Alvarado, therapeute en feministe van Visitación Padilla in Honduras. Ze veroordeelt het geweld tegen vrouwen en meisjes in haar land, waar een totaalverbod op abortus bestaat. Terwijl Honduras het tweede hoogste aantal tienerzwangerschappen heeft van Latijns-Amerika worden jonge vrouwen hun reproductieve rechten ontzegd. Praten over seks en voortplanting is verboden op school, de morning-after pil is illegaal en zelfs het uitdelen van informatiefolders is niet toegestaan. Vrouwen en meisjes die een ongewenste zwangerschap willen beëindigen hebben weinig andere mogelijkheden dan naar het buitenland te reizen (ten minste, als ze daartoe de middelen hebben) of een toevlucht te zoeken tot een illegale abortus in een achterstraatje. Als zo’n illegale abortus uitmondt in complicaties zijn vrouwen vaak te bang om medische hulp te zoeken, uit vrees op het politiestation te eindigen. Het resultaat zijn gezondheidsproblemen en moedersterftes die nochtans perfect te voorkomen zouden zijn indien toegang tot gezinsplanning, seksuele opvoeding en legale en veilige abortus zouden zijn toegestaan.
Susana Chávez, directrice van de feministische organisatie Promsex in Peru legt uit hoe de toegang tot abortus in Peru zeer beperkt blijft. Abortus is illegaal, behalve wanneer het leven van de vrouw in gevaar is. Maar zelfs dan zijn vrouwenrechten geen garantie, omdat abortusrechten nog niet sociaal aanvaard zijn. Gezien de restricties en de sociale barrières in de toegang tot abortus blijft Peru een hoog aantal illegale abortussen kennen, met naar schatting 370.000 gevallen per jaar. Dit maakt abortus tot de tweede belangrijkste reden voor de hospitalisatie van vrouwen in het land en vormt dus een enorme uitdaging voor de volksgezondheid.
Echter, beide landen worden geconfronteerd met goed georganiseerde oppositie vanuit katholieke en evangelische kerken die Centraal-Amerika tot een strijdtoneel tegen seksuele en reproductieve rechten gedoopt hebben. De nationale en regionale oppositie maakt deel uit van een bredere internationaal georganiseerde anti-genderbeweging die een conservatieve agenda wil promoten, gebaseerd op het geloof dat vrouwenrechten en de promotie van gendergelijkheid traditionele gezinswaarden onder druk zouden zetten.
Nelly Munyasia, uitvoerend directrice van Reproductive Health Network Kenya, ziet dezelfde dynamieken in Kenya aan het werk. Terwijl abortus er legaal is wanneer een gezondheidswerker van oordeel is dat het leven van de zwangere vrouw in gevaar is, lopen zowel vrouwen als gezondheidswerkers risico’s wanneer ze kiezen voor een zwangerschapsafbreking. In de voorbije jaren moesten niet minder dan 8 gezondheidswerkers hun keuzes verdedigen voor de rechtbank (waarbij ze uiteindelijk wel gelijk kregen), en vrouwen en meisjes werden eveneens geconfronteerd met arrestaties en vervolgingen wanneer ze een levensbedreigende zwangerschap wilden beëindigen. Gezien het stigma en de criminalisering van abortus zijn vrouwen en gezondheidswerkers bang om hun rechten uit te oefenen. Het stigma in de samenleving wordt aangewakkerd door internationaal gefinancierde oppositiecampagnes, inclusief het anti-abortus initiatief Citizen Go, die mee de hoofdstad Naïrobi volhing met billboards met ‘abortus is moord’ en die opriepen om abortusklinieken te sluiten.
Kristina Bayingana, adviseur voor gender en gezondheid in de bilaterale samenwerking voor Minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir erkende de uitdagende contexten waarin vrouwenrechtenactivisten moeten opereren. “Voor België is het recht op abortus onderdeel van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten”, stelde ze en “bij elke opportuniteit die zich aanbiedt, of het nu internationaal of bilateraal is, spreken we ons uit voor vrouwenrechten. Dit is belangrijk, want een aantal landen gaan de andere kant op”. Ze besloot dat elk meisje en elke vrouw het recht moet hebben om haar eigen beslissingen te maken over wat er gebeurt met haar lichaam.
Fourat Ben Chikha, voorzitter van de “Parlementairen voor de 2030 Agenda” drukte zijn waardering uit voor vrouwenrechtenactivisten en zei “Dit verdient onze steun, onze internationale solidariteit. Meisjes en vrouwen die geconfronteerd worden met een ongewenste zwangerschap hebben zorg nodig, geen oordelen.”
Susana Chávez, directrice van de feministische organisatie Promsex in Peru legt uit hoe de toegang tot abortus in Peru zeer beperkt blijft. Abortus is illegaal, behalve wanneer het leven van de vrouw in gevaar is. Maar zelfs dan zijn vrouwenrechten geen garantie, omdat abortusrechten nog niet sociaal aanvaard zijn. Gezien de restricties en de sociale barrières in de toegang tot abortus blijft Peru een hoog aantal illegale abortussen kennen, met naar schatting 370.000 gevallen per jaar. Dit maakt abortus tot de tweede belangrijkste reden voor de hospitalisatie van vrouwen in het land en vormt dus een enorme uitdaging voor de volksgezondheid.
Echter, beide landen worden geconfronteerd met goed georganiseerde oppositie vanuit katholieke en evangelische kerken die Centraal-Amerika tot een strijdtoneel tegen seksuele en reproductieve rechten gedoopt hebben. De nationale en regionale oppositie maakt deel uit van een bredere internationaal georganiseerde anti-genderbeweging die een conservatieve agenda wil promoten, gebaseerd op het geloof dat vrouwenrechten en de promotie van gendergelijkheid traditionele gezinswaarden onder druk zouden zetten.
Nelly Munyasia, uitvoerend directrice van Reproductive Health Network Kenya, ziet dezelfde dynamieken in Kenya aan het werk. Terwijl abortus er legaal is wanneer een gezondheidswerker van oordeel is dat het leven van de zwangere vrouw in gevaar is, lopen zowel vrouwen als gezondheidswerkers risico’s wanneer ze kiezen voor een zwangerschapsafbreking. In de voorbije jaren moesten niet minder dan 8 gezondheidswerkers hun keuzes verdedigen voor de rechtbank (waarbij ze uiteindelijk wel gelijk kregen), en vrouwen en meisjes werden eveneens geconfronteerd met arrestaties en vervolgingen wanneer ze een levensbedreigende zwangerschap wilden beëindigen. Gezien het stigma en de criminalisering van abortus zijn vrouwen en gezondheidswerkers bang om hun rechten uit te oefenen. Het stigma in de samenleving wordt aangewakkerd door internationaal gefinancierde oppositiecampagnes, inclusief het anti-abortus initiatief Citizen Go, die mee de hoofdstad Naïrobi volhing met billboards met ‘abortus is moord’ en die opriepen om abortusklinieken te sluiten.
Kristina Bayingana, adviseur voor gender en gezondheid in de bilaterale samenwerking voor Minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir erkende de uitdagende contexten waarin vrouwenrechtenactivisten moeten opereren. “Voor België is het recht op abortus onderdeel van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten”, stelde ze en “bij elke opportuniteit die zich aanbiedt, of het nu internationaal of bilateraal is, spreken we ons uit voor vrouwenrechten. Dit is belangrijk, want een aantal landen gaan de andere kant op”. Ze besloot dat elk meisje en elke vrouw het recht moet hebben om haar eigen beslissingen te maken over wat er gebeurt met haar lichaam.
Fourat Ben Chikha, voorzitter van de “Parlementairen voor de 2030 Agenda” drukte zijn waardering uit voor vrouwenrechtenactivisten en zei “Dit verdient onze steun, onze internationale solidariteit. Meisjes en vrouwen die geconfronteerd worden met een ongewenste zwangerschap hebben zorg nodig, geen oordelen.”