
De VN-Commissie over de Status van de Vrouw onderhandelt over de relaties tussen klimaatverandering en genderongelijkheid. Aanleiding voor de Parlementairen voor de 2030 agenda en de Adviesraad voor Gender en Ontwikkeling om aan de vooravond van Wereldvrouwendag een middagseminarie te organiseren over de impact van klimaatverandering op de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen en meisjes.
40 deelnemers, waaronder medewerkers van parlementairen, kabinetsmedewerkers van Minister Kitir, experts van het Directoraat-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en mensen uit het middenveld en de academische wereld kregen via het seminarie een venster op de uitdagingen die klimaatsverandering meebrengt voor de gezondheid en rechten van meisjes en vrouwen in lage inkomenslanden.
Dr. Fiona Scorgie, medisch antropoloog, die de invloed van hitte op zwangere vrouwen en pasgeborenen onderzoekt in Kenya en Burkina Faso legde uit dat hitte voor verschillende ongemakken zorgt bij zwangere vrouwen, zoals uitdroging, slaapgebrek en angstigheid en dus directe gevolgen heeft voor zowel de fysieke als mentale gezondheid van vrouwen. Ook de pasgeborenen hebben onder invloed van de hitte een lager geboortegewicht en er zijn meer vroeggeboortes. Doordat de gezondheidscentra slecht uitgerust zijn tegen de hitte, met binnentemperaturen die nog hoger zijn dan de buiten, zijn vrouwen minder geneigd om er hulp te zoeken en wordt er vaker thuis bevallen, zonder de nodige medische begeleiding.
Pamela Chinembiri van Plan Zimbabwe legde uit hoe ze in Zimbabwe en Zambia jonge vrouwen vormen en ondersteunen om zelf onderzoek te doen over de impact van klimaatverandering op hun dagelijks leven en dat van hun gemeenschap. Uit het participatief onderzoek blijkt dat in periodes van droogte er onvoldoende water beschikbaar is op school, wat maakt dat meisjes zich tijdens hun menstruatie niet kunnen wassen en daarom soms liever wegblijven van school. Overstromingen zorgen er dan weer voor dat de wegen naar school onbegaanbaar worden en maakt dat sommige meisjes bepaalde periodes in tijdelijke collectieve opvangplaatsen moeten verblijven, waar ze meer risico lopen op seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Vervolgens was er een vraaggesprek met Raffaela Dattler van IPPF die de specifieke gevolgen van de vorige presentaties in een bredere context plaatste en die de link maakte naar de internationale onderhandelingen van de VN Commissie van de Status van de Vrouw. Zij maakte nog eens duidelijk wat de prioriteiten van de onderhandelaars zouden moeten zijn: een erkenning van de impact op de klimaatcrisis op genderongelijkheid en in het bijzonder ook de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, een aanpak gebaseerd op mensenrechten, en aandacht voor het belang van seksuele en reproductieve gezondheidszorg tijdens natuurrampen die de klimaatcrisis met zich meebrengt, ook voor mensen die ontheemd zijn of op de vlucht.
Dattler waarschuwde ook voor de rode lijn in de onderhandelingen. Zo mogen we niet in de val trappen om in gezinsplanning een oplossing te zien voor de verdere opwarming van de aarde. De grootste oorzaak van de klimaatopwarming ligt immers bij het productie- en consumptiegedrag van hoge inkomenslanden, zoals het onze, en niet bij de grootte van de gezinnen in lage inkomenslanden. Hun ecologische voetafdruk is verwaarloosbaar in vergelijking met die van een doorsnee-Amerikaan of Europeaan. (Zo is de voetafdruk van een Belgisch huishouden 145 keer dat van een Congolees gezin.) Vrouwen in die landen zijn het minst verantwoordelijk voor de klimaatverandering, maar hun levens en dat van hun families worden er wel het zwaarst door getroffen.
Meer info in de positiepaper van IPPF.
Dr. Fiona Scorgie, medisch antropoloog, die de invloed van hitte op zwangere vrouwen en pasgeborenen onderzoekt in Kenya en Burkina Faso legde uit dat hitte voor verschillende ongemakken zorgt bij zwangere vrouwen, zoals uitdroging, slaapgebrek en angstigheid en dus directe gevolgen heeft voor zowel de fysieke als mentale gezondheid van vrouwen. Ook de pasgeborenen hebben onder invloed van de hitte een lager geboortegewicht en er zijn meer vroeggeboortes. Doordat de gezondheidscentra slecht uitgerust zijn tegen de hitte, met binnentemperaturen die nog hoger zijn dan de buiten, zijn vrouwen minder geneigd om er hulp te zoeken en wordt er vaker thuis bevallen, zonder de nodige medische begeleiding.
Pamela Chinembiri van Plan Zimbabwe legde uit hoe ze in Zimbabwe en Zambia jonge vrouwen vormen en ondersteunen om zelf onderzoek te doen over de impact van klimaatverandering op hun dagelijks leven en dat van hun gemeenschap. Uit het participatief onderzoek blijkt dat in periodes van droogte er onvoldoende water beschikbaar is op school, wat maakt dat meisjes zich tijdens hun menstruatie niet kunnen wassen en daarom soms liever wegblijven van school. Overstromingen zorgen er dan weer voor dat de wegen naar school onbegaanbaar worden en maakt dat sommige meisjes bepaalde periodes in tijdelijke collectieve opvangplaatsen moeten verblijven, waar ze meer risico lopen op seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Vervolgens was er een vraaggesprek met Raffaela Dattler van IPPF die de specifieke gevolgen van de vorige presentaties in een bredere context plaatste en die de link maakte naar de internationale onderhandelingen van de VN Commissie van de Status van de Vrouw. Zij maakte nog eens duidelijk wat de prioriteiten van de onderhandelaars zouden moeten zijn: een erkenning van de impact op de klimaatcrisis op genderongelijkheid en in het bijzonder ook de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, een aanpak gebaseerd op mensenrechten, en aandacht voor het belang van seksuele en reproductieve gezondheidszorg tijdens natuurrampen die de klimaatcrisis met zich meebrengt, ook voor mensen die ontheemd zijn of op de vlucht.
Dattler waarschuwde ook voor de rode lijn in de onderhandelingen. Zo mogen we niet in de val trappen om in gezinsplanning een oplossing te zien voor de verdere opwarming van de aarde. De grootste oorzaak van de klimaatopwarming ligt immers bij het productie- en consumptiegedrag van hoge inkomenslanden, zoals het onze, en niet bij de grootte van de gezinnen in lage inkomenslanden. Hun ecologische voetafdruk is verwaarloosbaar in vergelijking met die van een doorsnee-Amerikaan of Europeaan. (Zo is de voetafdruk van een Belgisch huishouden 145 keer dat van een Congolees gezin.) Vrouwen in die landen zijn het minst verantwoordelijk voor de klimaatverandering, maar hun levens en dat van hun families worden er wel het zwaarst door getroffen.
Meer info in de positiepaper van IPPF.